1.Wat is het doel van welzijnswerk?
2.Noem 6 taken van het welzijnswerk?
Recreatie
Clubs
Cursussen
Huisvesting
Sociale Zekerheid
Hulpverlening
Opvangmogelijkheden
3. Van wie krijgt het welzijnswerk het geld om het werk te kunnen uitvoeren?
4. Noem 3 eigenschappen die een beroepskracht in het welzijnswerk moet hebben.
-
Een beroepskracht moet een echte duizendpoot zijn.
-
De beroepskracht moet initiatieven ontplooien,
-
En soepel kunnen omgaan met allerlei soorten gebeurtenissen.
5. Waarom zijn vrijwilligers bij het welzijnswerk zo belangrijk?
6. Noem 5 taken van vrijwilligers.
-
Een teken / schilderclub voor kinderen leiden.
-
Activiteiten voor ouderen organiseren.
-
Groepen begeleiden die op het kamp gaan.
-
Huiswerkklassen begeleiden.
-
Cursussen Nederlandse taal geven aan asielzoekers.
7. Wat is het verschil tussen een vrijwilliger en beroepskracht?
8. Noem de verschillende doelgroepen die gebruik maken van het buurthuis.
-
Kinderen
-
Jongeren
-
Volwassenen
-
Ouderen
9. Geef voor elke doelgroepen 3 activiteiten die in het buurthuis worden georganiseerd.
Kinderdagverblijf
Na schoolse opvang
Peuterspeelzaal
Jongeren soos
Huiswerkbegeleiding
Computercursussen
Koffie drinken
Ontspannen
Informatie vragen
Om mensen te ontmoeten
Kaarten / biljarten
Georganiseerde informatie avonden
10. Waarom is bij de organisatie van een feest een draaiboek belangrijk?
11. Noem 5 punten die in een draaiboek vermeldt kunnen worden.
12. Wat zijn de taken van de leiding bij de organisatie van een feest?
-
Hij/zij moet op tijd letten en de verschillende onderdelen op tijd starten.
-
Hij/zijn is de organisator.
-
De deelnemers bij verschillende onderdelen aanmoedigen.
-
Hij/zij is verantwoordelijk voor het spelplezier en het goede verloop van de activiteiten.
13. Wat is een evaluatie en waarom in een evaluatie na afloop van een feest belangrijk?
14. Noem de 5 punten waar je aan moet denken tijdens de uitvoering van een feest.
15. Noem 5 punten waar je aan moet denken tijdens de uitvoering van een feest.
-
Zorg ervoor dat de groep niet te groot is.
-
Start en eindig in een gezamenlijke kring
-
Geef de deelnemer afwisselend beurten bij spelactiviteiten
-
Let op de tijd en de sfeer
-
Sluit op het juister moment af.